De trip naar Algeciras (2300Km), haspelen we af in een kleine vijf dagen.
Veel highlights zijn er op zo'n traject niet te beleven. Elke dag vroeg uit de veren en tegen 09Hr zitten we alweer achter het stuur. Het maximum aantal kilometers dat we per dag afleggen, ligt ergens tussen de 500 en 600 Km. Alles daarboven is eigenlijk veel te vermoeiend en daar betaal je de dag daarna, de prijs voor.
Een kleine opsteker hebben we onderweg, wanneer we oudejaar vieren. Hiervoor stoppen we iets vroeger dan normaal en parkeren onze bolide bij Monasterio de Rodilla, een dertigtal kilometer voor Burgos. We genieten van een (paar) aperitiefjes en Cindy bereidt ons een heerlijke maaltijd. De eerlijkheid gebied ons te zeggen, dat we middernacht niet gehaald hebben.
In Algeciras hebben we afgesproken met onze vriend Jacky, die ons op deze trip gaat begeleiden. Hij was al enkele weken geleden vertrokken en tegen een rustiger tempo naar beneden gereden. Dus de 911 gaat meerdere keren met een Unimog op de foto :-).
Zoals voorgaande jaren, kopen we onze tickets bij 'Biajes Normandie'. We vullen onze voorraden nog eens aan in de plaatselijke 'Mercadona' en kruipen er ook deze keer weer vroeg in. We hebben immers gepland om tegen acht uur onze overzet te doen.
Na een snel ontbijt, rijden we voor zonsopkomst, naar de haven. We zijn zeker niet de eersten, maar de formaliteiten verlopen vlot en onze veerboot vertrekt mooi op tijd. De overzet neemt een kleine 1,5 Hr in beslag en voor dat we het goed en wel beseffen, bevinden we ons terug op Afrikaanse bodem.
Ook aan deze zijde verlopen de formaliteiten snel en na nog wat Marokkaanse Dinars afgehaald te hebben, trekken we het binnenland in. Chefchaouen wordt onze eerste bestemming.
De dag erna, trekken we van Chefchaouen richting Tissa. De route voert voor een stuk door het Rifgebergte. Deze streek is onlosmakelijk verbonden met de productie van cannabis. Het duurt dan ook niet lang voor we gezelschap krijgen van de betere verkopers. Ze zijn nooit opdringerig en eigenlijk best grappig als je ziet welke toeren ze uithalen om je aandacht te trekken. Als ze merken dat aan jou niets te verdienen valt, laten ze je snel met rust.
De rit verloopt vlot en tegen de avond strijken we neer op een parking, net voor een 'boerderij'. Ik ga vragen of we hier voor de nacht mogen blijven staan. Eerst in het Frans geprobeerd, maar hier wordt er alleen maar Berbers gesproken. Dan maar met de taal die iedereen begrijpt, gebarentaal. Nadat het oudste familielid zijn zegen gegeven heeft, is het allemaal oké. Jacky verwent de kinderen nog met een paar kleine attenties en na ons avondeten kruipen we vroeg onder de wol. Dat is wel buiten onze gastheren gerekend, want niet veel later wordt er op de deur geklopt. De familie had voor ons nog een kleine maaltijd bereid, super gewoon.
Soms vragen de mensen waarom we steeds naar Marokko terugkeren, wel, dit is zo'n moment waarom je het alleen al zou doen.
Van Tissa gaat het door het nationaal park Tazekka, hierin doen we een mooie lus, waarbij we op sommige plaatsen al uitzicht hebben op de toppen van het Atlasgebergte. Overnachten doen we op de parking van de recreatieve site Vallée Des Oiseau. 's Avonds krijgen we bezoek van een uitbater van een grot hier vlakbij. Hij staat erop dat we zijn complex morgen eens gaan bekijken. Na een rustige nacht, rijden we naar de grot. Heel het complex is jammer genoeg één grote bouwwerf en we raken zelfs niet tot in de grot. Op het einde van de rondleiding, vraagt de eigenaar dan ook nog eens een slordige 20€ per persoon. Voor wat hoort wat natuurlijk, maar 60€ voor een grot, waar we niet in geraakt zijn, is toch een beetje met de haren gegrepen. We onderhandelen de prijs naar beneden en hiermee zijn we weer wakker geschud. Vriendelijke uitnodigingen staan meestal garant voor een poging om wat geld uit je zakken te kloppen. Volgende keer toch maar weer de prijs onderhandelen, vóór dat we aan een uitstapje beginnen.
Na ons bezoekje aan de grot, gaat het verder richting het zuiden. Hier volgen we de R507, ook weer een mooi traject. De weg ligt er goed bij en grote stukken zijn zelfs geasfalteerd. We doen regelmatig kleine haltes, om van de mooie uitzichten te genieten. Op sommige stukken ligt er zelfs nog wat sneeuw. Temperaturen zijn overdag aangenaam, maar 's nachts koelt het hier al flink af. Overnachten doen we deze keer in een droge, rotsachtige rivierbedding. Ook hier duurt het niet lang voor dat we bezoek krijgen. Eén van de lokalen komt vragen of we geen schoenen voor hem hebben. De sandalen die hij aan had, waren tot op de draad versleten. Jammer genoeg kunnen we hem hiermee niet verder helpen. In plaats van schoenen, geven we hem wat conserven mee.
Later op de avond, komt het dorpshoofd van het naburige dorp nog eens checken wat wij daar staan te doen. Na een controle van ons paspoort en een klein beetje uitleg van waar we vandaan kwamen, was alles oké. We hadden er voor de rest een rustige nacht.
Het plan was om van de R507 links af te buigen naar de P5115, maar het stuk over de bergkam, was helemaal dicht gesneeuwd. We hebben nog een verkenning te voet gedaan, maar al snel werd duidelijk, dat dit geen haalbare kaart was. We rijden dan maar verder in noordwestelijke richting naar Sefrou. Hier komen we tegen de late namiddag toe. De overnachtingsplaats is een kleine parking, aan de voet van een waterval. We betalen de vriendelijke parkwachters en zetten ons aan de kant van de toegangsweg.
's Morgens brengen we een bezoekje aan de watervallen en doen daarna wat inkopen in Sefrou.
Van Barrage Bin el Ouidane gaat het richting Ahansal, het eerste deel van drie etappes, richting Ouazazate. Dit is een route die we voor het eerst rijden. Een goede keuze, want in de komende drie dagen rijden we één van de mooiste trajecten die we tot nu toe gereden hebben in Marokko.
De weg slingert zich omhoog, doorheen de voorlopers van het Atlasgebergte. We worden meermaals getrakteerd op mooie uitzichten en in de verte liggen de eerste drieduizenders al te wachten. Onderweg passeren we ook één van de bekendere rotsformatie van Marokko, deze steekt honderden meters uit boven het omringende landschap. De majestueuze berg of rots wordt hier toepasselijk 'El Cathedral' genoemd wordt. De route zelf bestaat voornamelijk uit gravelpiste en is over het algemeen in goede staat. Ook vandaag zijn we weer lang onderweg voordat we onze eindebestemming bereiken. De kleine camping in Ahansal, blijkt bij aankomst gesloten te zijn, maar de toegang tot het kampeerterrein staat wel open. We parkeren er de camions en doen een kleine verkenningsronde, hierbij vinden we de gerant of tuinman die jammer genoeg geen Frans spreekt. Maar met gebarentaal kunnen we toch duidelijk maken dat we hier graag zouden blijven overnachten. Hij belt zijn 'patron' en na enige woorden in het berbers, geeft hij de telefoon door aan mij. Aan de andere kant van de lijn, verontschuldigd een heel vriendelijke man zich, dat de camping gesloten is, maar dat het geen probleem is om er te overnachten. Hij vraagt de gerant om de verwarmingsketel aan te steken zodat we warm kunnen douchen, wat een service.
Omdat we ons hier toch al op 1800m bevinden, wordt het een koele nacht. 's Morgens flirt de temperatuur zelfs met het vriespunt. De koude schijnt de kinderen van het dorp wel niet te deren. Ze lopen allemaal even vrolijk voorbij, richting school.
Vandaag staat een drieduizender op het programma. We waren wel niet 100% zeker of we erover konden, want de laatste keer zijn we moeten terugdraaien op een hoogte van minder dan tweeduizend meter. De uitbater verzekert ons echter dat de bergpas open is, dus we gaan ervoor. Het wordt een rit om duimen en vingers van af te likken. Onder een staalblauwe hemel puft en kreunt onze camion zich een weg naar boven. De mooie vergezichten wisselen elkaar in hoog tempo af en we bereiken zonder problemen de top. Op het laatste stuk ligt er nog flink wat sneeuw, maar de weg zelf is goed vrijgemaakt. Dit wordt meteen ook onze hoogste passage van deze reis, vanaf hier gaat het alleen nog maar naar beneden. Het kost ons de rest van de dag om tot in het dal te raken. In Alemdoun slaan we op de RP1502 rechts af. Net voorbij het dorp parkeren we ons op een vijftigtal meter van de piste. Dit wordt onze slaapplaats voor vannacht. Buiten wat schaapjes, blijft het hier heerlijk rustig.
Eerst was het de bedoeling om de RP1502 te blijven volgen, maar die ligt er niet al te schitterend bij. We keren om en rijden via Bou Tharar naar Kalaat M'Gouna. Van hieruit is het nog maar enkele tientallen kilometers tot Ouarzazate.
De piste tussen M'Hamid en Foum Zguid behoort tot één van de populairste pistes van Marokko. In 2017 hadden we al eens een poging gedaan, maar zonder succes. Het had toen enkele dagen goed geregend, waardoor er een deel van de piste, veel te nat bijlag. Dit jaar daarentegen, hebben we schitterend en droog weer, dus we ondernemen nog eens een poging. We zijn deze keer ook met twee, dus dat scheelt, moest er toch nog iemand in de problemen komen.
In M'Hamid overnachten we op de camping Carrefour de Nomades, deze wordt gerund door een Belg. We staan er deze keer niet alleen, buiten een bont gezelschap van quad rijders, staan er ook nog twee nederlandse Overlanders. Zij hebben de trip in de andere richting gedaan en bevestigen ons dat de piste er prima bij ligt.
Het eerste gedeelte van de piste is een opeenvolging van kleine duinen, die gemakkelijk te berijden zijn. Daarna volgt het stuk wat er in 2017 zo slecht bij lag. Vandaag is er daar niets van te merken, alles is er kurkdroog. De volgende duinenpartij is die van Erg Chegaga, deze vormt samen met Erg Chebbi, één van de twee bekendste duinenvelden van Marokko. We doen het allemaal rustig aan vandaag en na een dagje door het zand 'ploeteren,' zoeken we ons een overnachtingsplaats aan de voet van enkele duinen. We steken een kampvuur aan, keuvelen nog wat na en genieten van een prachtige zonsondergang.
De eerste kilometers van vandaag zijn nog door de duinen, maar dan vlakt het terrein helemaal uit. We rijden rond het uitgedroogde Iriki-meer en in plaats van de piste naar Foum Zguid te volgen; maken we nog een grote lus richting het zuiden. Dit is een minder bekend traject, maar daarom zeker niet minder mooi. Deze piste ligt er ook veel beter bij dan die naar Foum Zguid. Omdat we hier iets dichter tegen de Algerijnse grens rijden, passeren we een aantal controleposten van het Marokkaanse leger. De militairen zijn allemaal even vriendelijk en nadat ze onze gegevens genoteerd hebben, mogen we iedere keer doorrijden. Overnachten doen we aan de rand van een kleine palmoase. Hier komen we altijd graag terug, het is dan ook al de derde keer dat we hier overnachten.
Na een rustige nacht, is het nog enkele kilometers piste rijden. Net voor de verharde weg, pompen we onze banden terug op en zijn we weer klaar voor het asfalt.
We rijden via de N12 van Foum Zguid naar Tata. Hier blijven we een dag staan op camping Palmier. We doen de was, barbecueën en maken een gehaktbroodje. De dag daarna, gaat de reis verder via de N12 via Akka tot in Icht. Ook hier blijven we een dagje staan, deze keer op de camping Borj Biramane. We verbrengen de dag door met wat lezen en genieten van de zon.
We doen eerst inkopen in Guelmim, om van daaruit verder te rijden naar Plage Blanche. Dit is een bekende kuststrook onder de Overlanders. We volgen de piste een dertigtal kilometer richting het zuiden. De volgende keer zal er hier jammer genoeg geen piste meer zijn, want er wordt vlijtig aan de weg gewerkt. Hier en daar verschijnen al de eerste stroken asfalt. Het plan was om de piste te blijven volgen tot El Quatia, maar het doorkruisen van een kleine rivierbedding bleek iets te riskant te zijn. Deze was smal en ging aan beide zijden steil omhoog. Even voordien had een grote MAN-truck daar zijn de achterbumper beschadigd. We hebben hem geholpen bij het terugkeren en dan maar besloten dat het voor ons ook niet zo verstandig was om door te rijden. We keren om en via een kleine afslag naar links, zoeken we ons een weg naar de kustlijn. Van hieruit hebben we een prachtig uitzicht over de zee. Tegen de avond dalen we via de kliffen naar beneden en volgen zo een paar honderd meter het strand. Hier ontmoeten we een mosselplukker, die druk bezig is de vangst van vandaag schoon te maken. Op de vraag of hij ze ook verkoopt, vult hij ons meteen een hele zak vol. En of ze gesmaakt hebben :-).
In Sidi Ifni blijven we nog één nacht staan om de was te doen. Vanaf hieruit rijdt Jackie alleen verder via de kust. Wij nemen een andere route, meer landinwaarts, via Taroudant en Tizi n' Test tot in Marrakesh. Hier blijven we een aantal dagen staan op de camping Le relais de Marrakesh. We vullen onze voorraden aan, geven de camion nog eens een smeerbeurt en genieten van onze laatste dagen rust, voordat we aan de lange terugtocht beginnen.
Omdat Cindy haar vlucht al vrij vroeg is, brengen we de laatste nacht samen door op de parking van de luchthaven. Hier hebben we 's avonds een minder aangename verrassing. Ik zie een paar kleine druppels onder de camion liggen en na controle blijkt de waterpomp de boosdoener te zijn. Dit beloofd een spannende rit naar huis te worden.
De drieduizend kilometer leg ik uiteindelijk af, op een vijftal dagen. De waterpomp houdt het beter dan gedacht. Op heel de terugreis moet ik maximum een liter water bijgieten, geluk gehad. We weten weer wat doen.
Qua route, was dit zeker de beste Marokko tot nu toe. We hadden nog een lus richting het oosten gepland, maar die hebben we door tijdgebrek geschrapt. Dat is voor de volgende keer :-).
Van Sefrou gaat het naar Azrou, hier staan we een dagje op de Euro Camping. We genieten wat van de rust en steken 's avonds onze BBQ aan. Als het vlees eenmaal gebakken is, proberen we met de restwarmte, een broodje te bakken. Het resultaat valt veel beter mee dan we verwacht hadden. Het is goed doorbakken en heeft een lekker gerookte smaak. De dag daarna trekken we, via de P7217, het nationaal park Khenifra in. Dit traject hebben we al een paar keer gereden, maar blijft altijd weer de moeite om te doen. Het landschap is hier heel divers, bossen, bergen en weidse uitzichten wisselen elkaar af. We zien ook onze eerste apen, de regio rond Azrou staat hierom bekend. We rijden die dag een kleine 100 km. Dit lijkt niet veel, maar met alle fotostops, middagpauze en het feit dat we niet al te vroeg vertrokken zijn, is het al snel laat voor we een overnachtingsplaats gevonden hebben. Het is in een kleine nederzetting, die bestaat uit niet meer dan een paar huisjes en een politiekantoor. Voor alle zekerheid meld ik ons hier aan. Na uitgelegd te hebben waar we vandaan kwamen, wat onze plannen zijn en er kopieën van onze paspoorten gemaakt waren, konden we onze voertuigen tegenover het kantoor parkeren. We doen nog een kleine controle van de camion, eten een hapje en kruipen er weer vroeg in. Het wordt een rustige, maar koele nacht.
Vroeg gaan slapen betekent ook dat we 's morgens vroeg wakker zijn. De ochtend bestaat altijd uit hetzelfde ritueel, wassen, ontbijten, hond uitlaten, route bekijken, tourtje rond de camion en we zijn weer helemaal klaar voor vertrek. Een vriendelijke man komt ons nog wat eieren brengen en wij geven hem in ruil wat conserven en chocolade mee. Vandaag staat een kortere rit op het programma. Al in de vroege namiddag bereiken we Zaïda. Hier kopen we wat groenten langs de weg en rijden dan de laatste kilometers tot de camping Ksar Timnay. Hier verblijven we één nacht.
De rit van Zaïda naar Imilchil bedraagt 160 km, over grotendeels onverharde wegen. Onderweg passeren we veel kleine dorpjes waar de meeste huizen nog opgetrokken zijn uit klei. Hier lijkt de tijd wel stil hebben gestaan. Het plan was om voor Imilchil een slaapplaats te zoeken, maar we kunnen niet direct een geschikte plek vinden. We besluiten dan maar door te rijden tot Imilchil zelf. Hier arriveren we net voor zonsondergang. Overnachten doen we langs het Tislit-meer, waar we op de valreep nog kunnen genieten van de laatste zonnestralen op de omringende bergen.
De rit van Imilchil naar de Barrage Bin el Ouidane wordt een lange overgangsrit van 218 km. De eerste 50 Km zijn nog interessant, maar dan is het vooral kilometers maken. Het is donker als we aan de Barrage toekomen. Overnachten doen we op de camping Dar l'eau Vive. Het kost ons wel nog wat moeite om onze camions te parkeren. De ingang is een heel scherpe bocht van 180 graden en de enige manier om er deftig op te raken, is er achteruit inrijden. Maar met de hulp van Cindy en een beetje geduld, lukt het ons om de camion zonder brokken te parkeren. Voor een slordige 10€ hebben we weer een rustige nacht.
We betalen de gerant nog een kleine bijdrage voor ons verblijf en we zijn weer vertrokken voor een mooie rit doorheen het Atlasgebergte. We volgen heel de dag de RR302 die vanaf Ahansal grotendeels geasfalteerd is. We passeren verschillende dorpjes, waarbij de lemen huisjes allemaal in dezelfde stijl zijn opgetrokken. Jacky deed het allemaal wat aan Tibet denken. Als je hier passeert komen de kinderen je vaak al van ver tegemoet gelopen, zoiets zien ze ook niet elke dag door hun dorp rijden. Voor de rest voelt het allemaal wat desolaat aan, leven is hier vaak een stukje overleven. Dat geldt hier trouwens ook voor de koeien, want veel valt er hier niet te grazen, de meesten van hen staan binnen een kleine omheining, met minimale bewegingsruimte.
Onze eindbestemming is 'La Maison Berbère Flilou', dit wordt uitgebaat door een Marrokaans-Zwitsers koppel. Bij aankomst is er niemand aanwezig, maar nadat de overbuur wat rondgebeld heeft, komt er toch iemand opdagen. Ze verwijzen ons naar een kleine afgesloten parking langs het huis. Douchen kunnen we binnen en indien we wensen kunnen we zelfs een bad nemen. We halen de tuinstoelen nog even boven en genieten van de laatste zonnestralen.
Thuis - Algeciras
De Overzet
Tanger Med - Chefchaouen
Tissa - Tazekka - Sefrou
Camping Azila, gelegen aan de rand van Chefchaouen en op wandelafstand van het centrum, hier rusten we een dagje uit. Dit hebben we na de afgelopen dagen wel verdiend. Een wandeling naar het dorp, is de enige inspanning van de dag. We kuieren er wat rond, doen een terrasje en kopen er een Simkaart van Maroc-Telekom. Hiermee hadden we de afgelopen jaren goede ervaringen. We hadden daarmee, zo goed als overal, een perfecte verbinding.
Chefchaouen - Tissa
Sefrou - Azrou - Zaïda - Imilchil
Imilchil - Barrage Bin El Ouidane
Barrage Bin El Ouidane - Ahansal
Ahansal - Agouti
Agouti - Imrhrane
M'Hamid - Foum Zguid
Foum Zguid - Icht
Icht - Plage Blanche
Sidi Ifni - Marrakesh
Marrakesh - Thuis
Marokko blijft boeien. Iedere keer als we terug keren, zeggen we dat het voorlopig de laatste keer zal zijn. Maar eens dat de donkere winterdagen hun intrede doen, begint het weer te kriebelen.